Op dit moment onderzoeken de gemeenten op welke alternatieve manieren woningen kunnen worden verwarmd. Bijvoorbeeld door collectieve warmtenetten die gebruik maken van aardwarmte (geothermie) of restwarmte, of individuele systemen zoals een warmtepomp. Daarbij is het uitgangspunt dat de alternatieve warmtebronnen betrouwbaar en betaalbaar zijn. De komende jaren zal steeds duidelijker worden welke duurzame warmtebronnen passend zijn voor welke wijk en voor welk type woning. En wat ervoor nodig is die te realiseren. Verduurzaming van de woning start in alle gevallen met goede isolatie.
Elke verandering van warmtebron vraagt inderdaad om aanpassingen in de woningen en daarmee om een investering. Het Rijk geeft gemeenten de verantwoordelijkheid om te bepalen wie de benodigde aanpassingen binnen en buiten de woning moet betalen. Gemeenten maken daarover afspraken met bewoners, maar ook met andere organisaties. Bijvoorbeeld met de netbeheerders of woningcorporaties. De gemeente mag echter niet zomaar woningen aanpassen. De bewoner moet altijd toestemming geven. Dat geldt ook bij de proeftuinen aardgasvrije wijken.