Vraag & Antwoord

De antwoorden op veelgestelde vragen over de RES vind je hier.  Staat jouw vraag er niet bij? Neem dan contact met ons op via het contactformulier.

Gaspit
Veelgestelde vragen over warmte

Overgang naar aardgasvrij

Aanpassingen aan woningen om deze aardgasvrij te maken, kost vaak veel geld. Er zijn proeftuinen waar de overgang naar aardgasvrij niet goed gaat. Wie gaat dat betalen? 

Op dit moment onderzoeken de gemeenten op welke alternatieve manieren woningen kunnen worden verwarmd. Bijvoorbeeld door collectieve warmtenetten die gebruik maken van aardwarmte (geothermie) of restwarmte, of individuele systemen zoals een warmtepomp. Daarbij is het uitgangspunt dat de alternatieve warmtebronnen betrouwbaar en betaalbaar zijn. De komende jaren zal steeds duidelijker worden welke duurzame warmtebronnen passend zijn voor welke wijk en voor welk type woning. En wat ervoor nodig is die te realiseren. Verduurzaming van de woning start in alle gevallen met goede isolatie. 

Elke verandering van warmtebron vraagt inderdaad om aanpassingen in de woningen en daarmee om een investering.  Het Rijk geeft gemeenten de verantwoordelijkheid om te bepalen wie de benodigde aanpassingen binnen en buiten de woning moet betalen. Gemeenten maken daarover afspraken met bewoners, maar ook met andere organisaties. Bijvoorbeeld met de netbeheerders of woningcorporaties. De gemeente mag echter niet zomaar woningen aanpassen. De bewoner moet altijd toestemming geven. Dat geldt ook bij de proeftuinen aardgasvrije wijken.

Nederland moet aardgasvrij worden, maar Duitsland gaat juist over op aardgas voor het verwarmen van woningen. Hoe zit dat? 

Dat klopt inderdaad. In Duitsland worden woningen en andere gebouwen op plekken op het aardgas aangesloten. Dit gebeurt omdat deze gebouwen op dit moment veelal op olie worden gestookt: een wijze van verwarmen wat aanzienlijk vervuilender is dan aardgas. Op die plekken wordt dus alsnog een flinke winst gemaakt. In Nederland is een olie gestookte ketel zeer zeldzaam en zijn we dus wat dat betreft verder in onze duurzaamheidsambities. Tot slot richt ook Duitsland zich op het inrichten van een CO2-neutrale energievoorziening in 2050, waarbij het startpunt vanzelfsprekend op punten verschilt van dat van Nederland. 

Hoe worden inwoners geïnformeerd en geadviseerd bij de overgang naar aardgasvrij? 

In de afgelopen periode hebben de gemeenten zich er vooral op gericht in kaart te brengen welke mogelijkheden en technische vereisten er zijn met betrekking tot het aardgasvrij maken van woningen. Op basis daarvan wordt nu informatie voor bewoners voorbereid.

In Nissewaard is de planning om in april/mei 2021 de communicatie richting bewoners op te starten.

In Hellevoetsluis zijn de bedrijven op Kickersbloem I en II geïnformeerd dat hun gebied is aangemerkt als kansrijk. Door o.a. de coronacrisis is hier echter nog geen verder vervolg aan gegeven.

In Brielle is nog niet duidelijk wanneer er gestart wordt met de wijk Nieuwland die als eerste is aangewezen om aardgasvrij te worden.

In Westvoorne is de wijk Goudhoek in Oostvoorne voorbeeldwijk voor de warmtetransitie. Het gemeentelijk Woonbedrijf wil de huurwoningen die zij hier in beheer heeft verduurzamen en houdt de bewoners hiervan op de hoogte. De gemeente onderzoekt hoe de nabij gelegen aardwarmtebron voor verwarming van deze wijk gebruikt kan worden. De komende tijd gaat de gemeente daarvoor met bewoners en bedrijven in gesprek om mogelijkheden, eisen en wensen op te halen en informatie te geven. Uitgangspunt is om voor 2050 te komen tot betrouwbare en betaalbare warmtevoorziening.  

Als we aardgasvrij worden, zal de vraag naar elektriciteit toenemen. Wordt daar rekening mee gehouden en zo ja, hoe?

Het afkoppelen van aardgas zorgt op plekken voor een toename in de vraag naar elektriciteit. Hier is in de RES Rotterdam - Den Haag rekening mee gehouden, maar ook op landelijke schaal in het Klimaatakkoord. Op basis van de verwachte energievraag in 2050 is de ambitie voor duurzame elektriciteitsproductie in 2030 gesteld op 35 TWh op land. Daar wordt nu in 30 RES regio’s invulling aan gegeven. Naast opwek op land wordt er ook gewerkt naar 49 TWh elektriciteitsproductie op zee in 2030. 

Zonnepanelen op daken is aangewezen als één van de prioriteiten voor het duurzaam opwekken van elektriciteit. Maar met zonnepanelen op alle daken in Nederland komen we niet aan de benodigde hoeveelheid elektriciteit. Er is 900 vierkante kilometer geschikt dakoppervlak in Nederland = 125.000 voetbalvelden. Hierop passen 270 miljoen zonnepanelen. Daarmee zouden we maar een deel van de totale elektriciteitsbehoefte in Nederland kunnen opwekken. Bovendien is het lastig om alle dakeigenaren te verplichten te investeren in zonnepanelen. Het is dus en, en, en. We hebben alles nodig om de doelstellingen te halen.

Als we gaan wachten, wordt de opgave steeds groter. In kortere tijd moeten we dan meer doen. Kosten zullen hierdoor toenemen. Zowel in het versneld toepassen van duurzame technieken als in de kosten voor het beheersen van de gevolgen van klimaatverandering.

Nieuwe technologie komt er alleen wanneer er vraag is. We moeten deze vraag dus gaan creëren, door nu te investeren in de duurzame technieken. De markt zorgt voor efficiëntere producten of andere technologieën, juist doordat producten nu worden aangeschaft en toegepast. Zo zie je dat een zonnepaneel steeds meer elektriciteit opwekt. Deze ontwikkeling kon plaatsvinden, omdat jaren geleden al zonnepanelen aangeschaft werden. Marktpartijen willen graag betere producten maken dan de concurrent. Wanneer we gaan wachten en huidige technieken niet toepassen gaat de ontwikkeling van nieuwe techniek dus juist langzamer.

Windmolens kunnen negatieve effecten op de natuur hebben, vooral op vogels. Het aantal botsingen tussen vogels en windturbines valt mee, als je dit vergelijkt met bijvoorbeeld de gevolgen van het verkeer. Volgens schattingen sterven er door 1.800 Nederlandse windmolens zo'n 50.000 vogels per jaar. In het verkeer sterven er jaarlijks 2 miljoen vogels.

Belangrijker dan botsingen is de verstoring door windturbines van voedsel-, rust- en broedgebieden. Hoe erg die verstoring is, hangt sterk af van de vogelsoort en de plek. Veel broedvogels kennen hun rust- en voedselgebieden zo goed, dat windturbines geen barrière zijn - ze vliegen er gewoon tussendoor. Sommige soorten, zoals eenden, ganzen, zwanen en steltlopers, houden liever flink afstand; dan kan er sprake zijn van verstoring.
(bron: Milieucentraal)

Windenergie is schoon en komt uit een bron die nooit opraakt. De CO2-uitstoot is 50 keer lager dan die van 'grijze' stroom. Tijdens het opwekken van stroom met een windmolen komt geen CO2, fijnstof of stikstofoxide in de lucht. Grote windmolens kunnen overlast geven voor omwonenden, maar er zijn manieren om dat tegen te gaan. Windmolens wekken stroom op zonder de lucht te vervuilen, zonder het klimaat te belasten en zonder grondstoffen uit te putten. Wel komt er wat CO2 vrij bij het bouwen, onderhouden en afbreken van de turbine, want daarvoor is energie nodig uit fossiele brandstoffen. Maar na 3 tot 6 maanden draaien heeft een windmolen die hoeveelheid CO2-uitstoot al bespaard. Tijdens de hele levensduur van een windturbine, 20 jaar, produceert deze tot 80 keer zoveel energie als nodig is om er één te bouwen. 
(bron: Milieucentraal)

Een TWh of Terawattuur is een eenheid voor energie. 1 TWh = 1.000.000.000.000 wattuur. Ter vergelijking: 1 TWh is ongeveer de elektriciteitsvraag van een stad met 500.000 inwoners.  Nederland produceert nu rond de 17 TWh aan duurzame elektriciteit op land. In 10 jaar tijd moet dit dus ongeveer verdubbeld worden. Naast de energieopwekking op land, moet er in 2030 ook nog eens 49 TWh energie op zee opgewekt worden.
Hier vindt u meer informatie over eenheden voor energie

Warmtebronnen (geothermie, biomassa)

Wat is de invloed van geothermie op de bodem? 

Geothermie wordt internationaal al langere tijd ingezet als warmtebron. De invloed op de ondergrond op die plekken is veelal verwaarloosbaar doordat er niets wordt onttrokken aan de bodem. Daarnaast wordt altijd een goed onderzoek gedaan voordat een geothermie bron wordt aangeboord. Hierbij wordt gekeken naar de risico’s voor de omgeving en ondergrond, het uitvoeren van seismologisch onderzoek en andere geologische factoren. Vervolgens worden, indien nodig, afspraken gemaakt over die risico’s, inclusief de wijze waarop daarmee moet worden omgegaan indien het risico zich voordoet.

Gaan de gemeenten investeren in aardwarmte/geothermie?

Door het ministerie van EZK is op Voorne-Putten aan Engie een opsporingsvergunning voor geothermie in het gebied ‘Rotterdam-BAR’, waar de stad Spijkenisse onder valt, verleend voor een termijn van drie jaar. Daarnaast zijn er momenteel twee concurrerende aanvragen voor een opsporingsvergunning ingediend voor het gebied genaamd ‘Nissewaard’, liggende in de gemeenten Brielle, Hellevoetsluis, Hoeksche Waard, Nissewaard, Rotterdam en Westvoorne, namelijk door Duurzaam Voorne Holding B.V. (DVH) en Yeager Energy B.V. (Yeager). Het ministerie van EZK beslist uiteindelijk over deze aanvragen.

Na dit besluit zal door de gemeenten i.o.m. het bedrijf dat de opsporingsvergunning krijgt worden bekeken wat de vervolgstappen kunnen zijn. Daarna zal per gebied/wijk een participatietraject moeten starten. De gemeenten dragen – vanuit de verantwoordelijkheid die zij voelen voor een betrouwbaar en betaalbaar warmtesysteem voor hun inwoners – hieraan bij maar worden in principe geen eigenaar wordt van een warmtenet. Momenteel wordt gewerkt aan landelijke wet- en regelgeving hierover in de Warmtewet. 

Hoe duurzaam is biomassa in verhouding tot het rendement?

Energie uit biomassa wordt gewonnen door het verbranden van diezelfde massa. Daarbij komt CO2 vrij, waarvan de gedachte is dat dit weer wordt opgenomen door groeiend bos of ander organisch materiaal. Door het ‘aangroeien’ raakt biomassa niet op. Het is daarmee een hernieuwbare bron; anders dan bij aardgas, olie of kolen bijvoorbeeld.

Tegelijkertijd komt er dus wel CO2 vrij. En is er grondstof nodig. Dit is anders dan bij energie uit wind en zon. Daarmee ligt de voorkeur in het Klimaatakkoord - en ook in de RES Rotterdam Den Haag - bij energie uit wind en zon, en warmte uit industriële restwarmte en geothermie. Daar waar biomassa een rol speelt in het energiesysteem, wordt ingezet op biomassa uit zogenoemde reststromen: het benutten van grondstoffen die ‘over’ zijn waardoor circulariteit en hergebruik wordt gestimuleerd.  

Is een warmtepomp wel een duurzame oplossing? Een warmtepomp stoot ook CO2 uit.

De CO2-uitstoot die een warmtepomp veroorzaakt ontstaat door het elektrisch verbruik. De herkomst van deze elektriciteit is dan ook een bepalende factor: wanneer dit stroom uit aardgas-centrales is (‘grijze’ stroom), is er inderdaad CO2 uitstoot gemoeid bij het verwarmen van uw woning. We werken echter met elkaar naar een fossielvrij energiesysteem (zoals afgesproken in het Klimaatakkoord), waarmee de warmtepomp werkt op duurzame, fossielvrije energie (‘groene’ stroom). En daar is geen CO2-uitstoot mee gemoeid. Bovendien zullen innovaties helpen om warmtepompen steeds efficiënter te laten werken, waardoor er minder (duurzame) energie nodig is om deze te laten werken.  

Zonnepanelen op daken is aangewezen als één van de prioriteiten voor het duurzaam opwekken van elektriciteit. Maar met zonnepanelen op alle daken in Nederland komen we niet aan de benodigde hoeveelheid elektriciteit. Er is 900 vierkante kilometer geschikt dakoppervlak in Nederland = 125.000 voetbalvelden. Hierop passen 270 miljoen zonnepanelen. Daarmee zouden we maar een deel van de totale elektriciteitsbehoefte in Nederland kunnen opwekken. Bovendien is het lastig om alle dakeigenaren te verplichten te investeren in zonnepanelen. Het is dus en, en, en. We hebben alles nodig om de doelstellingen te halen.

Warmtesysteem/warmtenetten

De ervaring met warmtenetten is tot nu toe niet altijd positief. Als een warmtenet de beste oplossing blijkt, hoe zorgen we dan dat dit betrouwbaar is?

We staan met elkaar voor een forse opgave: de omslag naar een duurzaam energie- en warmtesysteem vraagt om veranderingen op heel veel vlakken. In de afgelopen jaren is daar  ervaring mee opgedaan en daar leren alle gemeenten van. Deze inzichten worden bijvoorbeeld meegenomen in de nationale Warmtewet 2.0, maar ook in verdere regionale en lokale projecten. Als gemeenten op Voorne-Putten vinden we het belangrijk dat het warmtesysteem betrouwbaar en betaalbaar is. Daarvoor doen we gedegen onderzoek, bekijken we welke risico’s er zijn bij het aanboren van een nieuwe warmtebron en op welke manier we hiermee omgaan en betrekken we eisen en wensen van inwoners. Hierbij werken we samen met partijen zoals bijvoorbeeld de warmteleverancier, maar ook het warmtebedrijf. 

Is de Warmtewet 2.0 een goed uitgangspunt voor het flexibel invullen van de Warmtetransitievisie op Voorne-Putten? 

Om de tarieven van warmteleveranciers te reguleren en de leveringszekerheid voor de afnemers veilig te stellen is de Warmtewet opgesteld. Deze wet is vooral een consumentenbeschermingswet. Op dit moment geldt bijvoorbeeld het ‘niet-meer-dan-anders-principe’, wat inhoudt dat leveranciers geen hogere kosten mogen doorrekenen aan de consument dan wat deze anders aan een CV-ketel op aardgas zou uitgeven.   

Vanaf 2022 zou de nieuwe Warmtewet 2.0 in werking moeten treden. Die bewaakt niet alleen de leveringszekerheid van warmte en betaalbaarheid voor consumenten, maar moet ook de benodigde groei van het aantal warmtenetten en de verduurzaming van bestaande warmtenetten aanjagen. Een belangrijk extra doel van de nieuwe wet is het aantrekkelijker maken voor publieke of private bedrijven om ergens een warmtebedrijf op te zetten. Naar aanleiding van de internetconsultatie zijn er nog enkele wijzigingen in de Wet aangebracht. De Minister streefde er naar het wetsvoorstel in 2021 aan de Tweede Kamer aan te bieden.  Door de Verkiezingen en demissionaire status van het kabinet is dit echter onzeker. Doordat de inhoud nog niet definitief vastligt is lastig aan te geven of de wet een goed uitgangspunt zal bieden voor de invulling van de Warmtetransitievisie op Voorne-Putten.  

Waterstofgas is een energiedrager en geen energiebron. Waterstof kan worden gebruikt voor de verwarming van ruimten en kraanwater. Waterstof kan aardgas vervangen met beperkte aanpassingen aan het gasnet en apparatuur. De duurzaamheid van waterstof hangt af van de manier waarop het wordt gemaakt. Anno 2020 wordt waterstof vooral gemaakt uit aardgas waarbij CO2 vrijkomt. In de toekomst zal waterstof meer en meer CO2-arm of -neutraal worden gemaakt door het afvangen van CO2 en productie met elektrolyse met duurzame elektriciteit. Bij de overstap op waterstof moet de eindgebruiker alle gasapparatuur moeten aanpassen. Binnen een buurt moet in één keer worden omgeschakeld als het bestaande gasnetwerk voor waterstof gebruikt wordt.

Waterstof speelt in de periode tot 2030 geen grote rol in de verduurzaming van huizen en gebouwen. Het kost veel elektriciteit om waterstof te maken en voorlopig hebben we duurzame elektriciteit nog hard nodig om de elektriciteitsvoorziening te verduurzamen. Alles wijst erop dat de techniek tot 2030 in de gebouwde omgeving alleen nog in pilots wordt toegepast om ervaring op te doen.
(bron en meer informatie: Expertisecentrum Warmte)

Het gaat niet lukken om alle elektriciteit van windmolens op zee te halen. De zee is ook nodig voor andere sectoren als de visserij, scheepvaartroutes, natuur en mijnbouw. Opwekken van duurzame elektriciteit op land moet dus ook. Het Klimaatakkoord gaat voor 2030 uit van de realisatie van 49 TWh (circa 11,5 GW) aan windenergie op zee en 35 TWh hernieuwbare energie op land. Daarom hebben de 30 energieregio’s de opgave om binnen hun eigen regio op zoek te gaan naar de mogelijkheden voor windenergie op land. Dat geldt dus ook voor de Energieregio Rotterdam-Den Haag. 

In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is aangegeven dat de zee zo maximaal mogelijk benut zal worden voor windenergie. En dat deze energie zoveel mogelijk naar gebieden met veel industrie zal worden geleid. Het uitgangspunt is aanbod en vraag zo dicht mogelijk bij elkaar te brengen. Dit beperkt kosten en heeft minder ruimtelijke impact van nieuwe hoogspanningsverbindingen.

Zonnepanelen op daken is aangewezen als één van de prioriteiten voor het duurzaam opwekken van elektriciteit. Maar met zonnepanelen op alle daken in Nederland komen we niet aan de benodigde hoeveelheid elektriciteit. Er is 900 vierkante kilometer geschikt dakoppervlak in Nederland = 125.000 voetbalvelden. Hierop passen 270 miljoen zonnepanelen. Daarmee zouden we maar een deel van de totale elektriciteitsbehoefte in Nederland kunnen opwekken. Bovendien is het lastig om alle dakeigenaren te verplichten te investeren in zonnepanelen. Het is dus en, en, en. We hebben alles nodig om de doelstellingen te halen.

Als we gaan wachten, wordt de opgave steeds groter. In kortere tijd moeten we dan meer doen. Kosten zullen hierdoor toenemen. Zowel in het versneld toepassen van duurzame technieken als in de kosten voor het beheersen van de gevolgen van klimaatverandering.

Nieuwe technologie komt er alleen wanneer er vraag is. We moeten deze vraag dus gaan creëren, door nu te investeren in de duurzame technieken. De markt zorgt voor efficiëntere producten of andere technologieën, juist doordat producten nu worden aangeschaft en toegepast. Zo zie je dat een zonnepaneel steeds meer elektriciteit opwekt. Deze ontwikkeling kon plaatsvinden, omdat jaren geleden al zonnepanelen aangeschaft werden. Marktpartijen willen graag betere producten maken dan de concurrent. Wanneer we gaan wachten en huidige technieken niet toepassen gaat de ontwikkeling van nieuwe techniek dus juist langzamer.

Windmolens kunnen negatieve effecten op de natuur hebben, vooral op vogels. Het aantal botsingen tussen vogels en windturbines valt mee, als je dit vergelijkt met bijvoorbeeld de gevolgen van het verkeer. Volgens schattingen sterven er door 1.800 Nederlandse windmolens zo'n 50.000 vogels per jaar. In het verkeer sterven er jaarlijks 2 miljoen vogels.

Belangrijker dan botsingen is de verstoring door windturbines van voedsel-, rust- en broedgebieden. Hoe erg die verstoring is, hangt sterk af van de vogelsoort en de plek. Veel broedvogels kennen hun rust- en voedselgebieden zo goed, dat windturbines geen barrière zijn - ze vliegen er gewoon tussendoor. Sommige soorten, zoals eenden, ganzen, zwanen en steltlopers, houden liever flink afstand; dan kan er sprake zijn van verstoring.
(bron: Milieucentraal)

Windenergie is schoon en komt uit een bron die nooit opraakt. De CO2-uitstoot is 50 keer lager dan die van 'grijze' stroom. Tijdens het opwekken van stroom met een windmolen komt geen CO2, fijnstof of stikstofoxide in de lucht. Grote windmolens kunnen overlast geven voor omwonenden, maar er zijn manieren om dat tegen te gaan. Windmolens wekken stroom op zonder de lucht te vervuilen, zonder het klimaat te belasten en zonder grondstoffen uit te putten. Wel komt er wat CO2 vrij bij het bouwen, onderhouden en afbreken van de turbine, want daarvoor is energie nodig uit fossiele brandstoffen. Maar na 3 tot 6 maanden draaien heeft een windmolen die hoeveelheid CO2-uitstoot al bespaard. Tijdens de hele levensduur van een windturbine, 20 jaar, produceert deze tot 80 keer zoveel energie als nodig is om er één te bouwen. 
(bron: Milieucentraal)

Een TWh of Terawattuur is een eenheid voor energie. 1 TWh = 1.000.000.000.000 wattuur. Ter vergelijking: 1 TWh is ongeveer de elektriciteitsvraag van een stad met 500.000 inwoners.  Nederland produceert nu rond de 17 TWh aan duurzame elektriciteit op land. In 10 jaar tijd moet dit dus ongeveer verdubbeld worden. Naast de energieopwekking op land, moet er in 2030 ook nog eens 49 TWh energie op zee opgewekt worden.
Hier vindt u meer informatie over eenheden voor energie

Veelgestelde vragen over elektriciteit

Algemeen

Wat betekent de doelstelling energieneutraal? Zal het nodig zijn om elektriciteit te importeren of exporteren? 

Een energieneutraal Voorne-Putten betekent dat we in de toekomst net zoveel duurzame energie opwekken als dat we nodig hebben om in de vraag op het eiland te voorzien. De opbrengst van zonne- en windenergie is afhankelijk van het weer. Daarom kan het zijn dat –ook wanneer Voorne-Putten energieneutraal is- op sommige momenten energie moet worden geïmporteerd. Óf juist energie kan worden geëxporteerd. 

Welke rol speelt de voorgenomen fusie tussen Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne op het realiseren van de energietransitie?  

De vier gemeenten op Voorne-Putten werken al langere tijd nauw samen aan een eilandbrede aanpak voor de energietransitie. Samenwerking en afstemming is dus zeker niet nieuw. Met de gemeentelijke fusie in zicht stemmen Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne hun gemeentelijk beleid al met elkaar af. In het fusietraject zullen hierover ook afspraken gemaakt worden, zodat we straks zo soepel en voortvarend mogelijk verder kunnen gaan binnen één nieuwe gemeente Voorne aan Zee.

Wat gebeurt er als de doelstellingen voor 2030 niet worden gehaald?

De energietransitie is een enorme opgave. Klimaatverandering is een urgent probleem en de ambities zijn groot. Natuurlijk gaan we er met elkaar vanuit dat we de ambities zullen behalen. Dit wordt ook continu gemonitord door het Rijk via het Nationaal Programma RES. Bovendien wordt de RES elke twee jaar herzien om zo continu te blijven kijken of de ambities haalbaar blijken. En vooral ook te profiteren van de opgedane kennis en ervaring en plannen zo nodig hierop bij te stellen.

Het gaat niet lukken om alle elektriciteit van windmolens op zee te halen. De zee is ook nodig voor andere sectoren als de visserij, scheepvaartroutes, natuur en mijnbouw. Opwekken van duurzame elektriciteit op land moet dus ook. Het Klimaatakkoord gaat voor 2030 uit van de realisatie van 49 TWh (circa 11,5 GW) aan windenergie op zee en 35 TWh hernieuwbare energie op land. Daarom hebben de 30 energieregio’s de opgave om binnen hun eigen regio op zoek te gaan naar de mogelijkheden voor windenergie op land. Dat geldt dus ook voor de Energieregio Rotterdam-Den Haag. 

In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is aangegeven dat de zee zo maximaal mogelijk benut zal worden voor windenergie. En dat deze energie zoveel mogelijk naar gebieden met veel industrie zal worden geleid. Het uitgangspunt is aanbod en vraag zo dicht mogelijk bij elkaar te brengen. Dit beperkt kosten en heeft minder ruimtelijke impact van nieuwe hoogspanningsverbindingen.

Zonnepanelen op daken is aangewezen als één van de prioriteiten voor het duurzaam opwekken van elektriciteit. Maar met zonnepanelen op alle daken in Nederland komen we niet aan de benodigde hoeveelheid elektriciteit. Er is 900 vierkante kilometer geschikt dakoppervlak in Nederland = 125.000 voetbalvelden. Hierop passen 270 miljoen zonnepanelen. Daarmee zouden we maar een deel van de totale elektriciteitsbehoefte in Nederland kunnen opwekken. Bovendien is het lastig om alle dakeigenaren te verplichten te investeren in zonnepanelen. Het is dus en, en, en. We hebben alles nodig om de doelstellingen te halen.

Als we gaan wachten, wordt de opgave steeds groter. In kortere tijd moeten we dan meer doen. Kosten zullen hierdoor toenemen. Zowel in het versneld toepassen van duurzame technieken als in de kosten voor het beheersen van de gevolgen van klimaatverandering.

Nieuwe technologie komt er alleen wanneer er vraag is. We moeten deze vraag dus gaan creëren, door nu te investeren in de duurzame technieken. De markt zorgt voor efficiëntere producten of andere technologieën, juist doordat producten nu worden aangeschaft en toegepast. Zo zie je dat een zonnepaneel steeds meer elektriciteit opwekt. Deze ontwikkeling kon plaatsvinden, omdat jaren geleden al zonnepanelen aangeschaft werden. Marktpartijen willen graag betere producten maken dan de concurrent. Wanneer we gaan wachten en huidige technieken niet toepassen gaat de ontwikkeling van nieuwe techniek dus juist langzamer.

Windmolens kunnen negatieve effecten op de natuur hebben, vooral op vogels. Het aantal botsingen tussen vogels en windturbines valt mee, als je dit vergelijkt met bijvoorbeeld de gevolgen van het verkeer. Volgens schattingen sterven er door 1.800 Nederlandse windmolens zo'n 50.000 vogels per jaar. In het verkeer sterven er jaarlijks 2 miljoen vogels.

Belangrijker dan botsingen is de verstoring door windturbines van voedsel-, rust- en broedgebieden. Hoe erg die verstoring is, hangt sterk af van de vogelsoort en de plek. Veel broedvogels kennen hun rust- en voedselgebieden zo goed, dat windturbines geen barrière zijn - ze vliegen er gewoon tussendoor. Sommige soorten, zoals eenden, ganzen, zwanen en steltlopers, houden liever flink afstand; dan kan er sprake zijn van verstoring.
(bron: Milieucentraal)

Windenergie is schoon en komt uit een bron die nooit opraakt. De CO2-uitstoot is 50 keer lager dan die van 'grijze' stroom. Tijdens het opwekken van stroom met een windmolen komt geen CO2, fijnstof of stikstofoxide in de lucht. Grote windmolens kunnen overlast geven voor omwonenden, maar er zijn manieren om dat tegen te gaan. Windmolens wekken stroom op zonder de lucht te vervuilen, zonder het klimaat te belasten en zonder grondstoffen uit te putten. Wel komt er wat CO2 vrij bij het bouwen, onderhouden en afbreken van de turbine, want daarvoor is energie nodig uit fossiele brandstoffen. Maar na 3 tot 6 maanden draaien heeft een windmolen die hoeveelheid CO2-uitstoot al bespaard. Tijdens de hele levensduur van een windturbine, 20 jaar, produceert deze tot 80 keer zoveel energie als nodig is om er één te bouwen. 
(bron: Milieucentraal)

Een TWh of Terawattuur is een eenheid voor energie. 1 TWh = 1.000.000.000.000 wattuur. Ter vergelijking: 1 TWh is ongeveer de elektriciteitsvraag van een stad met 500.000 inwoners.  Nederland produceert nu rond de 17 TWh aan duurzame elektriciteit op land. In 10 jaar tijd moet dit dus ongeveer verdubbeld worden. Naast de energieopwekking op land, moet er in 2030 ook nog eens 49 TWh energie op zee opgewekt worden.
Hier vindt u meer informatie over eenheden voor energie

Energieverbruik en -besparing

Stel dat een grote energiegebruiker zoals Google of Microsoft zich op Voorne-Putten wil vestigen. Hoe voorkomen we dat dergelijke bedrijven ‘onze’ duurzame energie verbruiken? 

Dit kunnen we niet geheel voorkomen: we hebben geen zeggenschap over wie welke elektriciteit gebruikt. Dit is vrije marktwerking. Wèl kunnen en zullen we op voorhand afspraken maken met de ontwikkelaars. Ook kunnen in de vergunningverlening voor vestiging van bedrijven eisen aan dergelijk bedrijven worden gesteld (of kan in het uiterste geval vestiging worden afgewezen). 

Kunnen de gemeenten niet beter inzetten op energiebesparing? 

De energietransitie is een forse opgave, waarbij met ontzettend veel factoren rekening gehouden moet worden. Energiebesparing is daarbij inderdaad een belangrijk startpunt Energie die je niet nodig hebt, hoef je immers niet af te nemen. We zetten hier dan ook stevig op in.  

Naast energiebesparende maatregelen zoals isolatie wordt ook onderzocht op welke manier we als gemeenten kunnen ondersteunen bij gedragsverandering, bijvoorbeeld door goede informatievoorziening of subsidies. Hier wordt overigens ook op landelijke schaal naar gekeken; deze vraag speelt immers in vrijwel elke Nederlandse gemeente. 

Wat doen de gemeenten zelf aan energiebesparing en wat doen ze om energiebesparing te stimuleren? 

Binnen Hellevoetsluis wordt vooral gekeken naar energiebesparing bij de eigen gebouwen. Ten aanzien van de straatverlichting wordt dat meegenomen op de natuurlijke vervangingsmomenten. 

In Nissewaard wordt actief naar inwoners gecommuniceerd over energiebesparing, momenteel met name richting kopers en huurders. Bij het Duurzaam Bouwloket kunnen inwoners terecht met hun vragen over o.a. energiebesparing. Ook kent Nissewaard een duurzaamheidslening, o.a. voor de aanschaf van isolatiematerialen. De gemeente Nissewaard is zelf bezig om haar eigen vastgoed te voorzien van zonnepanelen. Zo zijn recent op de Olympiahal, als de eerste van twaalf sporthallen, zonnepanelen gelegd.  

Bij de gemeente Brielle zijn de meeste geschikte gebouwen voorzien van zonnepanelen. Om energiebesparing te stimuleren kunnen bewoners advies krijgen bij de Woonwijzerwinkel. Tevens heeft de gemeente Brielle een duurzaamheidslening. 

In Westvoorne worden inwoners actief gestimuleerd om energiebesparende maatregelen te nemen, onder meer via het energieloket de WoonWijzerWinkel en het bedrijvenloket Stimular. Ook wordt er een duurzaamheidslening beschikbaar gesteld. De website DuurzaamWestvoorne.nl is een belangrijke bron van informatie over verduurzaming in deze gemeente. De meest geschikte gemeentelijke gebouwen zijn voorzien van zonnepanelen en bij de ontwikkeling van nieuwe gebouwen wordt gestreefd naar energieneutraal. Een goed voorbeeld daarvan is de Brede School en het plan Drenkeling, beide in Rockanje. De straatverlichting gaat in de normale vervangingscyclus over op led.

Waar kunnen ondernemers terecht als zij vragen hebben of advies willen over energiebesparing?

Lokale ondernemers en bedrijven kunnen voor gratis advies over verduurzaming gebruik maken van Stichting Stimular, de duurzaamheidscoach van de gemeenten op Voorne-Putten. Zij kunnen bedrijven ook ondersteunen bij het aanvragen van subsidies. We vinden het heel goed hoe steeds meer ondernemers hun verantwoordelijkheid nemen voor energiebesparing en verduurzaming. Hier vind je voorbeelden en word je doorgelinkt naar de energieloketten van iedere gemeente. 

Zonnepanelen op daken is aangewezen als één van de prioriteiten voor het duurzaam opwekken van elektriciteit. Maar met zonnepanelen op alle daken in Nederland komen we niet aan de benodigde hoeveelheid elektriciteit. Er is 900 vierkante kilometer geschikt dakoppervlak in Nederland = 125.000 voetbalvelden. Hierop passen 270 miljoen zonnepanelen. Daarmee zouden we maar een deel van de totale elektriciteitsbehoefte in Nederland kunnen opwekken. Bovendien is het lastig om alle dakeigenaren te verplichten te investeren in zonnepanelen. Het is dus en, en, en. We hebben alles nodig om de doelstellingen te halen.

Hoe gaan de gemeenten om met het energieneutraal maken van zeer oude en monumentale woningen? Het stadsgezicht moet natuurlijk wel behouden blijven. 

We vinden het belangrijk dat de inpassing van duurzame elektriciteitsproductie gebeurt met behoud of versterking van de ruimtelijke kwaliteit. Dat betekent dat we ook zorg dragen voor ons erfgoed en stadsgezicht. We kijken zorgvuldig naar de verschillende type gebouwen en functies van die gebouwen en zoeken, indien geschikt, naar passende oplossingen. 

Veiligheid is een belangrijk aspect bij het opwekken van energie. Hoe nemen de gemeenten inwoners hierin mee?  

Veiligheid is één van de uitgangspunten van de RES Rotterdam – Den Haag. Als RES-regio streven we gezamenlijk naar een betaalbare, betrouwbare, veilige en schone energievoorziening voor iedereen in 2050. Rond enkele recente ontwikkelingen is echter nog onvoldoende bekend over fysieke veiligheid. Denk aan de toepassing van waterstof in en om woningen, energieopslagsystemen (EOS), (velden met) zonnepanelen, windturbines of – wellicht in de toekomst – vormen van nucleaire energie. Enerzijds moet er ruimte zijn voor het stimuleren van innovatie, maar anderzijds moeten risico’s worden afgewogen en maatregelen worden getroffen, zodat de risico’s bij het ontwikkelen van innovatieve projecten aanvaardbaar blijven. In de RES wordt daarom nauw contact onderhouden met de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en Veiligheidsregio Haaglanden. De veiligheidsregio’s worden in een vroeg stadium betrokken bij de vertaalslag van energieplannen naar lokaal (omgevings)beleid.  

In de komende periode werken de vier gemeenten van Voorne-Putten de energiestrategie en de daarbij behorende zoekgebieden voor de energie-opgave verder uit. Dit doen we in gebiedsprocessen, waarbij het gesprek met belanghebbenden – waaronder de inwoners – een belangrijk onderdeel is. Een onderdeel van deze gesprekken is het delen van de beschikbare kennis en informatie, ook op het gebied van veiligheid. Alleen op die manier kunnen we goed inzichtelijk krijgen wat er leeft, welke zorgen of juist kansen er zijn. 

Kunnen energiecoaches ook een warmtescan uitvoeren om energieverliezen aan woningen zichtbaar te maken?   

De energiecoaches zijn actief in Westvoorne en Hellevoetsluis.  Zowel Westvoorne als Hellevoetsluis hebben een zogenaamde RRE-subsidie ontvangen en gebruiken dit om alle woningeigenaren via de Woonwijzerwinkel een keuze te laten maken uit kleine verduurzamingsmaatregelen, waaronder ook een warmtescan.

Zijn er over het afgelopen coronajaar al cijfers bekend over de energievraag en het energieverbruik? En hoe verhouden die cijfers zich tot de cijfers van het jaar ervoor?

Deze cijfers zijn nog niet beschikbaar. Op www.klimaatmonitor.nl kunt de meeste recente cijfers over de energievraag en –verbruik per gemeente inzien.

Opwek hernieuwbare energie (zon en wind)

*Waarom wordt alleen gekeken naar zonne- en windenergie?

Landelijk wordt tot 2030 ingezet op technieken waarvan we zeker weten dat ze effectief genoeg zijn om op grote schaal duurzame elektriciteit op te wekken: windmolens en zonnepanelen.

Het is de vraag of zonne- en windenergie effectief is. Er zijn onderzoeken die uitwijzen dat overstappen op zonne- en windenergie niet voldoende is om in onze energiebehoefte te voorzien. Ook zou het overlast veroorzaken en het landschap vervuilen. Doen we er wel goed aan om nu voor opwekking van elektriciteit te kiezen voor zonne- en windenergie?

In het Klimaatakkoord zijn afspraken gemaakt om in 2050 een fossielvrij energiesysteem te hebben gerealiseerd. Dit betekent een omslag naar een energiesysteem op basis van hernieuwbare, duurzame energie. In datzelfde Klimaatakkoord is afgesproken dat daarbij ten minste tot aan 2030 wordt ingezet op beproefde technieken die effectief genoeg zijn om op grote schaal duurzame elektriciteit op te wekken; zon en wind. Gezien de klimaatverandering is afwachten geen optie. Na 2030 (of zodra beschikbaar) komen mogelijk andere energiebronnen en technologische innovaties in beeld.

Zon en wind zijn onzekere factoren. Hoe zorgen we voor continuïteit in onze energievoorziening? 

Met de omslag naar een duurzaam energiesysteem verandert er heel wat: de energieopwekking decentraliseert en is inderdaad afhankelijk van weersomstandigheden. Dit vraagt dan ook om meer dan enkel het vinden van locaties voor zonnepanelen en windturbines. Ook in de distributie van de energie en de opslag ervan veranderen zaken. Het is dan ook om die reden dat netbeheerders in het gehele RES proces nauw betrokken zijn. Deze veranderingen spelen bovendien op landelijk niveau (en daarbuiten): er is veel aandacht voor ontwikkelingen en innovaties om het aanbod van elektriciteit te stabiliseren. 

*Wat is een TWh?

Een TWh of Terawattuur is een eenheid voor energie. 1 TWh = 1.000.000.000.000 wattuur. Ter vergelijking: 1 TWh is ongeveer de elektriciteitsvraag van een stad met 500.000 inwoners.  Nederland produceert nu rond de 17 TWh aan duurzame elektriciteit op land. In 10 jaar tijd moet dit dus ongeveer verdubbeld worden. Naast de energieopwekking op land, moet er in 2030 ook nog eens 49 TWh energie op zee opgewekt worden.
Hier vind je meer informatie over eenheden voor energie.

Waterstofgas is een energiedrager en geen energiebron. Waterstof kan worden gebruikt voor de verwarming van ruimten en kraanwater. Waterstof kan aardgas vervangen met beperkte aanpassingen aan het gasnet en apparatuur. De duurzaamheid van waterstof hangt af van de manier waarop het wordt gemaakt. Anno 2020 wordt waterstof vooral gemaakt uit aardgas waarbij CO2 vrijkomt. In de toekomst zal waterstof meer en meer CO2-arm of -neutraal worden gemaakt door het afvangen van CO2 en productie met elektrolyse met duurzame elektriciteit. Bij de overstap op waterstof moet de eindgebruiker alle gasapparatuur moeten aanpassen. Binnen een buurt moet in één keer worden omgeschakeld als het bestaande gasnetwerk voor waterstof gebruikt wordt.

Waterstof speelt in de periode tot 2030 geen grote rol in de verduurzaming van huizen en gebouwen. Het kost veel elektriciteit om waterstof te maken en voorlopig hebben we duurzame elektriciteit nog hard nodig om de elektriciteitsvoorziening te verduurzamen. Alles wijst erop dat de techniek tot 2030 in de gebouwde omgeving alleen nog in pilots wordt toegepast om ervaring op te doen.
(bron en meer informatie: Expertisecentrum Warmte)

Het gaat niet lukken om alle elektriciteit van windmolens op zee te halen. De zee is ook nodig voor andere sectoren als de visserij, scheepvaartroutes, natuur en mijnbouw. Opwekken van duurzame elektriciteit op land moet dus ook. Het Klimaatakkoord gaat voor 2030 uit van de realisatie van 49 TWh (circa 11,5 GW) aan windenergie op zee en 35 TWh hernieuwbare energie op land. Daarom hebben de 30 energieregio’s de opgave om binnen hun eigen regio op zoek te gaan naar de mogelijkheden voor windenergie op land. Dat geldt dus ook voor de Energieregio Rotterdam-Den Haag. 

In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is aangegeven dat de zee zo maximaal mogelijk benut zal worden voor windenergie. En dat deze energie zoveel mogelijk naar gebieden met veel industrie zal worden geleid. Het uitgangspunt is aanbod en vraag zo dicht mogelijk bij elkaar te brengen. Dit beperkt kosten en heeft minder ruimtelijke impact van nieuwe hoogspanningsverbindingen.

Zonnepanelen op daken is aangewezen als één van de prioriteiten voor het duurzaam opwekken van elektriciteit. Maar met zonnepanelen op alle daken in Nederland komen we niet aan de benodigde hoeveelheid elektriciteit. Er is 900 vierkante kilometer geschikt dakoppervlak in Nederland = 125.000 voetbalvelden. Hierop passen 270 miljoen zonnepanelen. Daarmee zouden we maar een deel van de totale elektriciteitsbehoefte in Nederland kunnen opwekken. Bovendien is het lastig om alle dakeigenaren te verplichten te investeren in zonnepanelen. Het is dus en, en, en. We hebben alles nodig om de doelstellingen te halen.

Als we gaan wachten, wordt de opgave steeds groter. In kortere tijd moeten we dan meer doen. Kosten zullen hierdoor toenemen. Zowel in het versneld toepassen van duurzame technieken als in de kosten voor het beheersen van de gevolgen van klimaatverandering.

Nieuwe technologie komt er alleen wanneer er vraag is. We moeten deze vraag dus gaan creëren, door nu te investeren in de duurzame technieken. De markt zorgt voor efficiëntere producten of andere technologieën, juist doordat producten nu worden aangeschaft en toegepast. Zo zie je dat een zonnepaneel steeds meer elektriciteit opwekt. Deze ontwikkeling kon plaatsvinden, omdat jaren geleden al zonnepanelen aangeschaft werden. Marktpartijen willen graag betere producten maken dan de concurrent. Wanneer we gaan wachten en huidige technieken niet toepassen gaat de ontwikkeling van nieuwe techniek dus juist langzamer.

Windmolens kunnen negatieve effecten op de natuur hebben, vooral op vogels. Het aantal botsingen tussen vogels en windturbines valt mee, als je dit vergelijkt met bijvoorbeeld de gevolgen van het verkeer. Volgens schattingen sterven er door 1.800 Nederlandse windmolens zo'n 50.000 vogels per jaar. In het verkeer sterven er jaarlijks 2 miljoen vogels.

Belangrijker dan botsingen is de verstoring door windturbines van voedsel-, rust- en broedgebieden. Hoe erg die verstoring is, hangt sterk af van de vogelsoort en de plek. Veel broedvogels kennen hun rust- en voedselgebieden zo goed, dat windturbines geen barrière zijn - ze vliegen er gewoon tussendoor. Sommige soorten, zoals eenden, ganzen, zwanen en steltlopers, houden liever flink afstand; dan kan er sprake zijn van verstoring.
(bron: Milieucentraal)

Windenergie is schoon en komt uit een bron die nooit opraakt. De CO2-uitstoot is 50 keer lager dan die van 'grijze' stroom. Tijdens het opwekken van stroom met een windmolen komt geen CO2, fijnstof of stikstofoxide in de lucht. Grote windmolens kunnen overlast geven voor omwonenden, maar er zijn manieren om dat tegen te gaan. Windmolens wekken stroom op zonder de lucht te vervuilen, zonder het klimaat te belasten en zonder grondstoffen uit te putten. Wel komt er wat CO2 vrij bij het bouwen, onderhouden en afbreken van de turbine, want daarvoor is energie nodig uit fossiele brandstoffen. Maar na 3 tot 6 maanden draaien heeft een windmolen die hoeveelheid CO2-uitstoot al bespaard. Tijdens de hele levensduur van een windturbine, 20 jaar, produceert deze tot 80 keer zoveel energie als nodig is om er één te bouwen. 
(bron: Milieucentraal)

Een TWh of Terawattuur is een eenheid voor energie. 1 TWh = 1.000.000.000.000 wattuur. Ter vergelijking: 1 TWh is ongeveer de elektriciteitsvraag van een stad met 500.000 inwoners.  Nederland produceert nu rond de 17 TWh aan duurzame elektriciteit op land. In 10 jaar tijd moet dit dus ongeveer verdubbeld worden. Naast de energieopwekking op land, moet er in 2030 ook nog eens 49 TWh energie op zee opgewekt worden.
Hier vindt u meer informatie over eenheden voor energie

Netwerk en opslagcapaciteit

Loopt de vergroting van de capaciteit van de netinfrastructuur gelijk op met de plannen die worden gemaakt voor het opwekken van elektriciteit? 

Ontwikkelingen op het gebied van toenemende energie zijn een belangrijk onderzoekspunt in de RES. De nieuwe vormen van energie-opwek en verwachte toename van de energievraag vragen om aanpassingen van het energiesysteem, maar ook bijvoorbeeld om opslagmogelijkheden. Het is dan ook om die reden dat de netbeheerders in dit gehele proces nauw betrokken zijn, om zo gezamenlijk te zoeken naar de juiste inrichting van een duurzaam energiesysteem en (aanpassingen in) het net en opwekking op elkaar aan te laten sluiten. Zij voeren hiertoe Netimpact-analyses en systeemanalyses uit. Dit is een continu doorlopend onderzoek.

Welke mogelijkheden worden bekeken voor energieopslag? Zijn we hier op Voorne-Putten ook mee bezig?

We onderschrijven deze vraag helemaal: draagvlak is (landelijk) een essentieel aandachtspunt om de energietransitie te doen slagen. Het is dan ook om deze reden dat we als gemeenten in de komende periode gebiedsprocessen starten, waarbij alle belanghebbenden worden betrokken. Zo brengen we de belangen in kaart en zoeken we naar de meest optimale oplossing. 

In deze gebiedsprocessen spelen ook andere afwegingen en belangen een rol, zoals bijvoorbeeld biodiversiteit. We vinden het belangrijk de ecologische structuren op Voorne-Putten te beschermen en zullen daar dan ook uitgebreid onderzoek naar doen. 

Zonneparken en windmolens zijn over het algemeen geen verrijking van het landschap. Voorne-Putten heeft een mooi landschap dat we graag willen behouden. Waarom wordt er dan toch naar locaties voor zonne- en windenergie gezocht? 

De gemeenten op Voorne-Putten willen bijdragen aan de landelijke opgave zoals vastgesteld op het Klimaatakkoord. Dat willen we echter alleen op zo’n manier doen dat dit de kwaliteit van het landschap niet schaadt. We kiezen de locaties zorgvuldig uit en houden uiteraard rekening met de omliggende woningen. Daarnaast kiezen we ervoor om bij de inpassing van zonnevelden en windmolens ook te investeren in het landschap (groen en recreatie). Op die manier worden de zonnevelden en windmolens niet alleen landschappelijk ingepast, maar wordt het mooie landschap van Voorne-Putten zoveel mogelijk behouden en waar mogelijk versterkt. 

Er is veel protest van bewoners van Voorne-Putten tegen windmolens aan de noordrand van het eiland. Is het realistisch om een windambitie te hebben op deze locatie?

Wind op de noordrand van Voorne-Putten betreft de windenergieprojecten waarover de gemeenten jaren geleden al afspraken hebben gemaakt met de provincie. Het gaat hier dus niet om nieuwe windenergielocaties. Binnen deze lopende projecten wordt onderzocht op welke manier de locaties zo optimaal mogelijk benut kunnen worden voor de duurzame opwek van elektriciteit.  

Er wordt bewust gekozen voor de noordrand omdat zo het open middengebied van Voorne-Putten open kan worden gehouden. Het is inderdaad wel zo dat de ontwikkeling van windturbines op weerstand stuit. Het is daarom des te belangrijker om in gesprek te blijven met elkaar, om zo alle belangen, voors en tegens af te kunnen wegen. We staan met elkaar voor een gigantische opgave om de omslag naar een duurzaam energiesysteem te maken. 

Zonnepanelen op daken is aangewezen als één van de prioriteiten voor het duurzaam opwekken van elektriciteit. Maar met zonnepanelen op alle daken in Nederland komen we niet aan de benodigde hoeveelheid elektriciteit. Er is 900 vierkante kilometer geschikt dakoppervlak in Nederland = 125.000 voetbalvelden. Hierop passen 270 miljoen zonnepanelen. Daarmee zouden we maar een deel van de totale elektriciteitsbehoefte in Nederland kunnen opwekken. Bovendien is het lastig om alle dakeigenaren te verplichten te investeren in zonnepanelen. Het is dus en, en, en. We hebben alles nodig om de doelstellingen te halen.

Waarom worden windmolens niet geplaatst op zee of op de Maasvlakte?

In het Klimaatakkoord is ingezet op 35 TWh hernieuwbare energie op land in 2030. Daarnaast is ook een ambitie opgenomen voor wind op zee (49 TWh in 2030), waarvan de opbrengst voornamelijk bedoeld is voor de industrie. Er wordt dan ook – naast de opgave op land - stevig ingezet op opwekking van duurzame energie op de Maasvlakte en de Noordzee.

Komen er energie-eilanden in het Haringvliet? 

In het Haringvliet aan de zuidkant van Voorne-Putten ligt een gebied dat potentie heeft op langere termijn. Hier kunnen mogelijk energie-eilanden worden ontwikkeld, met combinaties van zonne- en windenergie, waarbij een koppeling kan worden gemaakt met ecologische en recreatieve doelen. Dit gebied is niet opgenomen als zoekgebied in de RES, maar is een mogelijke te onderzoeken optie voor de periode na 2030. De focus in de RES ligt tot 2030 op andere zoekgebieden, waaronder grote daken en parkeerterreinen, de noordrand van Voorne-Putten, stadsranden en het glastuinbouwgebied. De energie-eilanden in het Haringvliet zijn dus niet opgenomen in de RES. 

Het Haringvliet is aangewezen als Natura 2000-gebied en geniet daardoor extra bescherming. Of Natura 2000 wetgeving ertoe leiden dat realisering van eilanden met windmolens in het Haringvliet wel/niet mogelijk is, moet nader onderzocht worden. Mede om deze reden zijn eilanden in het Haringvliet met windmolens niet opgenomen in de plannen tot 2030.

We kijken nu alleen naar de periode tot 2030 voor het opwekken van elektriciteit. Is het mogelijk dat eerder afgevallen locaties, bijvoorbeeld voor windmolens, toch weer in beeld komen? 

De doelstelling van het Nederlandse klimaatbeleid is om in 2050 een fossielvrije energievoorziening te hebben. 2030 is daarbij eigenlijk een tussenstap, waarbij de doelstelling op 35 TWh hernieuwbare energie op land is gezet (en 49 TWh op zee). Met de RES geven we daar invulling aan. Daarbij maken we zorgvuldige afwegingen over het inpassen van duurzame elektriciteitsproductie, waarbij we de ruimtelijke kwaliteit willen behouden of versterken.  

De gemeenten op Voorne-Putten streven zelf ook naar een energieneutraal eiland in 2050. Daarbij is de verwachting dat de zoekgebieden die nu in beeld zijn, hiervoor voldoende zijn. Mocht blijken dat er extra locaties nodig zouden zijn, dan zullen samen met de omgeving en belanghebbenden opnieuw afwegingen kunnen worden gemaakt, waarbij altijd wordt gekeken naar wat past bij het gebied – mét oog voor de ruimtelijke kwaliteit. 

In de concept-RES staat dat energieopwekking in de natuur en in waardevolle landschappen 'grotendeels uitgesloten' is. Hoe is dat in de RES 1.0 verwoord?

Dit was inderdaad het geval in de concept RES. In de RES 1.0 is inmiddels opgenomen dat Natura 2000 en Natuurnetwerk Nederland gebieden zijn uitgesloten van inpassing van duurzame elektriciteitsproductie. Wanneer innovaties inpassing mogelijk maken zonder aantasting van de ruimtelijke en ecologische kwaliteit, kunnen we hier op een later moment nieuwe afwegingen in maken. 

Gaat er ook agrarische grond gebruikt worden voor het opwekken van elektriciteit? 

De gemeenten op Voorne-Putten zijn terughoudend met de inpassing van duurzame energiebronnen in het agrarisch productielandschap. Naast de noordrand en de stadsranden zien zij beperkte mogelijkheden voor de inpassing van zonnevelden in de jonge zeekleipolders. Enerzijds lenen de grote schaal en de regelmaat van deze polders zich, onder strikte voorwaarden, voor de inpassing van zonnevelden. Anderzijds kan de inpassing van zonnevelden in dit gebied ten koste gaan van kwalitatieve agrarische grond en de ruimtelijke kwaliteit.  

Naast de energietransitie spelen er in de jonge zeekleipolders diverse andere opgaven m.b.t. landbouw, biodiversiteit en klimaatadaptatie. Over deze opgaven is nog veel onduidelijk. Energieopwekking zou op termijn mogelijk ook voor extra inkomen voor agrariërs kunnen zorgen. Er is nader onderzoek nodig naar wat deze opgaven en mogelijkheden voor het landschap betekenen en of de inpassing van zonnevelden juist een kans of een belemmering vormt. Pas als dit onderzoek is uitgevoerd zullen de gemeente op Voorne-Putten, samen met belanghebbende, bepalen of en onder welke voorwaarden de inpassing van zonnevelden in het agrarisch productielandschap acceptabel is en toegestaan wordt.

Dit was inderdaad het geval in de concept RES. In de RES 1.0 is inmiddels opgenomen dat Natura 2000 en Natuurnetwerk Nederland gebieden zijn uitgesloten van inpassing van duurzame elektriciteitsproductie. Wanneer innovaties inpassing mogelijk maken zonder aantasting van de ruimtelijke en ecologische kwaliteit, kunnen we hier op een later moment nieuwe afwegingen in maken. 

Landschap en locaties voor het opwekken van elektriciteit

De gemeenten vinden dat het opwekken van elektriciteit met behulp van de zon goed moet worden ingepast in de omgeving en dat er voldoende aandacht is voor de ecologische consequenties. Hoe zorgen ze ervoor dat dat ook daadwerkelijk gebeurt met draagvlak van de omgeving? 

We onderschrijven deze vraag helemaal: draagvlak is (landelijk) een essentieel aandachtspunt om de energietransitie te doen slagen. Het is dan ook om deze reden dat we als gemeenten in de komende periode gebiedsprocessen starten, waarbij alle belanghebbenden worden betrokken. Zo brengen we de belangen in kaart en zoeken we naar de meest optimale oplossing. 

In deze gebiedsprocessen spelen ook andere afwegingen en belangen een rol, zoals bijvoorbeeld biodiversiteit. We vinden het belangrijk de ecologische structuren op Voorne-Putten te beschermen en zullen daar dan ook uitgebreid onderzoek naar doen. 

Zonneparken en windmolens zijn over het algemeen geen verrijking van het landschap. Voorne-Putten heeft een mooi landschap dat we graag willen behouden. Waarom wordt er dan toch naar locaties voor zonne- en windenergie gezocht? 

De gemeenten op Voorne-Putten willen bijdragen aan de landelijke opgave zoals vastgesteld op het Klimaatakkoord. Dat willen we echter alleen op zo’n manier doen dat dit de kwaliteit van het landschap niet schaadt. We kiezen de locaties zorgvuldig uit en houden uiteraard rekening met de omliggende woningen. Daarnaast kiezen we ervoor om bij de inpassing van zonnevelden en windmolens ook te investeren in het landschap (groen en recreatie). Op die manier worden de zonnevelden en windmolens niet alleen landschappelijk ingepast, maar wordt het mooie landschap van Voorne-Putten zoveel mogelijk behouden en waar mogelijk versterkt. 

Er is veel protest van bewoners van Voorne-Putten tegen windmolens aan de noordrand van het eiland. Is het realistisch om een windambitie te hebben op deze locatie?

Wind op de noordrand van Voorne-Putten betreft de windenergieprojecten waarover de gemeenten jaren geleden al afspraken hebben gemaakt met de provincie. Het gaat hier dus niet om nieuwe windenergielocaties. Binnen deze lopende projecten wordt onderzocht op welke manier de locaties zo optimaal mogelijk benut kunnen worden voor de duurzame opwek van elektriciteit.  

Er wordt bewust gekozen voor de noordrand omdat zo het open middengebied van Voorne-Putten open kan worden gehouden. Het is inderdaad wel zo dat de ontwikkeling van windturbines op weerstand stuit. Het is daarom des te belangrijker om in gesprek te blijven met elkaar, om zo alle belangen, voors en tegens af te kunnen wegen. We staan met elkaar voor een gigantische opgave om de omslag naar een duurzaam energiesysteem te maken. 

Zonnepanelen op daken is aangewezen als één van de prioriteiten voor het duurzaam opwekken van elektriciteit. Maar met zonnepanelen op alle daken in Nederland komen we niet aan de benodigde hoeveelheid elektriciteit. Er is 900 vierkante kilometer geschikt dakoppervlak in Nederland = 125.000 voetbalvelden. Hierop passen 270 miljoen zonnepanelen. Daarmee zouden we maar een deel van de totale elektriciteitsbehoefte in Nederland kunnen opwekken. Bovendien is het lastig om alle dakeigenaren te verplichten te investeren in zonnepanelen. Het is dus en, en, en. We hebben alles nodig om de doelstellingen te halen.

Waarom worden windmolens niet geplaatst op zee of op de Maasvlakte?

In het Klimaatakkoord is ingezet op 35 TWh hernieuwbare energie op land in 2030. Daarnaast is ook een ambitie opgenomen voor wind op zee (49 TWh in 2030), waarvan de opbrengst voornamelijk bedoeld is voor de industrie. Er wordt dan ook – naast de opgave op land - stevig ingezet op opwekking van duurzame energie op de Maasvlakte en de Noordzee.

Komen er energie-eilanden in het Haringvliet? 

In het Haringvliet aan de zuidkant van Voorne-Putten ligt een gebied dat potentie heeft op langere termijn. Hier kunnen mogelijk energie-eilanden worden ontwikkeld, met combinaties van zonne- en windenergie, waarbij een koppeling kan worden gemaakt met ecologische en recreatieve doelen. Dit gebied is niet opgenomen als zoekgebied in de RES, maar is een mogelijke te onderzoeken optie voor de periode na 2030. De focus in de RES ligt tot 2030 op andere zoekgebieden, waaronder grote daken en parkeerterreinen, de noordrand van Voorne-Putten, stadsranden en het glastuinbouwgebied. De energie-eilanden in het Haringvliet zijn dus niet opgenomen in de RES. 

Het Haringvliet is aangewezen als Natura 2000-gebied en geniet daardoor extra bescherming. Of Natura 2000 wetgeving ertoe leiden dat realisering van eilanden met windmolens in het Haringvliet wel/niet mogelijk is, moet nader onderzocht worden. Mede om deze reden zijn eilanden in het Haringvliet met windmolens niet opgenomen in de plannen tot 2030.

We kijken nu alleen naar de periode tot 2030 voor het opwekken van elektriciteit. Is het mogelijk dat eerder afgevallen locaties, bijvoorbeeld voor windmolens, toch weer in beeld komen? 

De doelstelling van het Nederlandse klimaatbeleid is om in 2050 een fossielvrije energievoorziening te hebben. 2030 is daarbij eigenlijk een tussenstap, waarbij de doelstelling op 35 TWh hernieuwbare energie op land is gezet (en 49 TWh op zee). Met de RES geven we daar invulling aan. Daarbij maken we zorgvuldige afwegingen over het inpassen van duurzame elektriciteitsproductie, waarbij we de ruimtelijke kwaliteit willen behouden of versterken.  

De gemeenten op Voorne-Putten streven zelf ook naar een energieneutraal eiland in 2050. Daarbij is de verwachting dat de zoekgebieden die nu in beeld zijn, hiervoor voldoende zijn. Mocht blijken dat er extra locaties nodig zouden zijn, dan zullen samen met de omgeving en belanghebbenden opnieuw afwegingen kunnen worden gemaakt, waarbij altijd wordt gekeken naar wat past bij het gebied – mét oog voor de ruimtelijke kwaliteit. 

In de concept-RES staat dat energieopwekking in de natuur en in waardevolle landschappen 'grotendeels uitgesloten' is. Hoe is dat in de RES 1.0 verwoord?

Dit was inderdaad het geval in de concept RES. In de RES 1.0 is inmiddels opgenomen dat Natura 2000 en Natuurnetwerk Nederland gebieden zijn uitgesloten van inpassing van duurzame elektriciteitsproductie. Wanneer innovaties inpassing mogelijk maken zonder aantasting van de ruimtelijke en ecologische kwaliteit, kunnen we hier op een later moment nieuwe afwegingen in maken. 

Gaat er ook agrarische grond gebruikt worden voor het opwekken van elektriciteit? 

De gemeenten op Voorne-Putten zijn terughoudend met de inpassing van duurzame energiebronnen in het agrarisch productielandschap. Naast de noordrand en de stadsranden zien zij beperkte mogelijkheden voor de inpassing van zonnevelden in de jonge zeekleipolders. Enerzijds lenen de grote schaal en de regelmaat van deze polders zich, onder strikte voorwaarden, voor de inpassing van zonnevelden. Anderzijds kan de inpassing van zonnevelden in dit gebied ten koste gaan van kwalitatieve agrarische grond en de ruimtelijke kwaliteit.  

Naast de energietransitie spelen er in de jonge zeekleipolders diverse andere opgaven m.b.t. landbouw, biodiversiteit en klimaatadaptatie. Over deze opgaven is nog veel onduidelijk. Energieopwekking zou op termijn mogelijk ook voor extra inkomen voor agrariërs kunnen zorgen. Er is nader onderzoek nodig naar wat deze opgaven en mogelijkheden voor het landschap betekenen en of de inpassing van zonnevelden juist een kans of een belemmering vormt. Pas als dit onderzoek is uitgevoerd zullen de gemeente op Voorne-Putten, samen met belanghebbende, bepalen of en onder welke voorwaarden de inpassing van zonnevelden in het agrarisch productielandschap acceptabel is en toegestaan wordt.

Dit was inderdaad het geval in de concept RES. In de RES 1.0 is inmiddels opgenomen dat Natura 2000 en Natuurnetwerk Nederland gebieden zijn uitgesloten van inpassing van duurzame elektriciteitsproductie. Wanneer innovaties inpassing mogelijk maken zonder aantasting van de ruimtelijke en ecologische kwaliteit, kunnen we hier op een later moment nieuwe afwegingen in maken. 

Zonne-energie

Welke alternatieve locaties voor zonneparken worden bekeken? Denk bijvoorbeeld aan zon op grote daken zoals Farm Frites en op overheidsgebouwen, maar ook bijvoorbeeld tegen het talud van de Haringvlietdam etc.

In de RES regio Rotterdam Den Haag is zon in het stedelijk gebied een belangrijke pijler. Dit betekent dat we zoeken naar mogelijkheden om zoveel mogelijk in te zetten op zonnepanelen op daarvoor geschikte daken. Als gemeenten onderzoeken we op dit moment hoe we hier het beste invulling aan kunnen geven, op een zodanige manier dat daken optimaal benut worden, maar ook met behoud van ruimtelijke kwaliteit.  

Enkel het benutten van daken voor zonnepanelen is niet genoeg. Zo zoeken we ook naar mogelijkheden om zon op bijvoorbeeld geluidswallen langs wegen te plaatsen, drijvend op waterbassins in het glastuinbouwgebied of deze te combineren met bijvoorbeeld gronden met recreatieve functies. Daarbij houden we aandacht voor de huidige functies, biodiversiteit etc. Kortom: er wordt in brede zin gezocht naar mogelijkheden om zonnepanelen (en windturbines) in te passen in het landschap. 

Waarom wordt er eigenlijk ingezet op zon op 40% van de beschikbare daken? Waar is die ambitie op gebaseerd? Waarom bijvoorbeeld niet 100%?

We willen ambitieus én realistisch zijn. Regionaal spraken we af dat we 100% van de geschikte daken willen benutten in 2050. Gezamenlijk is afgesproken dat wanneer we vanaf nu inzetten op ‘lineaire groei’ (gelijkmatig, dus), deze ambitie vertaalt naar 40% benutting van daken in 2030.  

Niet alle daken zijn geschikt voor zonnepanelen, bijvoorbeeld omdat de constructie niet sterk genoeg is. Dat strookt niet met de ambities in vele RES’en. Hoe wordt hiermee omgegaan?

Dit klopt inderdaad: lang niet alle daken zijn geschikt om te bedekken met zonnepanelen. Dit is dan ook als expliciete randvoorwaarde opgenomen in de RES. Vanuit de provincie is op het moment subsidie beschikbaar om dakconstructies draagkrachtig te maken. Op Voorne-Putten werken we samen met Stichting Stimular voor advisering van bedrijven bij verduurzaming. Bovendien verwachten we dat innovaties van zonnepanelen en –folies ook zullen bijdragen aan de mogelijkheden. 

Wordt er overleg gevoerd met bezitters van grote daken om deze vol te leggen met zonnepanelen?

In de komende periode zullen we in gebiedsprocessen verder werken aan het uitwerken van de mogelijkheden en kansen, zoals in de RES opgenomen. Daarbij gaan we zeker in gesprek met belanghebbenden, zoals bezitters van grote daken. 

Zonnepanelen op daken is aangewezen als één van de prioriteiten voor het duurzaam opwekken van elektriciteit. Maar met zonnepanelen op alle daken in Nederland komen we niet aan de benodigde hoeveelheid elektriciteit. Er is 900 vierkante kilometer geschikt dakoppervlak in Nederland = 125.000 voetbalvelden. Hierop passen 270 miljoen zonnepanelen. Daarmee zouden we maar een deel van de totale elektriciteitsbehoefte in Nederland kunnen opwekken. Bovendien is het lastig om alle dakeigenaren te verplichten te investeren in zonnepanelen. Het is dus en, en, en. We hebben alles nodig om de doelstellingen te halen.

Op hoeveel procent van de daken liggen nu zonnepanelen? En is er een kaart waarop we dat kunnen zien?

Op dit moment is op Voorne-Putten gemiddeld zo’n 10% van het geschikte dakoppervlakte bedekt met zonnepanelen. We hebben inderdaad in kaart waar deze zich bevinden, en ook waar kansen zijn om dit percentage te verhogen. 

Wordt er rekening gehouden met de afgesproken zonneladder bij de inpassing van zonne-energie?

Ja, we zetten regionaal fors in op zon in het stedelijk gebied (op daken en parkeerplaatsen). Daarnaast wordt gekeken naar zon op geluidswallen bij snelwegen. Kortom, op plekken waar zon wordt gecombineerd met een andere functie. Dit is in lijn met het regionale Energieperspectief 2050. 

Op Voorne-Putten worden verschillende pilotprojecten met zon op water uitgevoerd, om verschillende opstellingen te testen en om te kijken welke opstelling het meeste rendement oplevert. Zijn er concrete plannen om zon op water uit te breiden?

Ja, in de glastuinbouwgebieden wordt ingezet op het benutten van de waterbassins, door hier zonnepanelen op te plaatsen. In de RES regio worden hier verschillende samenwerkingen voor opgezet, o.a. met Greenport West Holland. Hierbij wordt bijvoorbeeld bekeken op welke manier deze potentie benut kan worden en welke financiële maatregelen hiervoor nodig zijn. Hiermee zetten we niet alleen in op dubbel ruimtegebruik, maar leveren de panelen inderdaad ook relatief meer energie door de koelende werking van het water. 

Waarom is het Rijk niet betrokken bij het aanleggen van zonneparken?

Nederland heeft zich met het ondertekenen van het Klimaatakkoord gecommitteerd aan 35 TWh hernieuwbare energie op land in 2030. Afgesproken is dat de locaties waar dit gebeurt lokaal worden aangewezen en uitgewerkt, om lokale inzichten, belangen en afwegingen mee te nemen en mogelijk te maken. Dit gebeurt in 30 RES regio’s en wordt vastgelegd in regionale energiestrategieën.  

Het Rijk kijkt op basis hiervan of de doelstellingen behaald worden, of dat er interventies nodig zijn. Daarnaast ontwikkelen zij op plekken (rijksgronden) ook duurzame elektriciteitsproductie, waarbij afstemming en samenwerking wordt gezocht met de RES regio’s waarin dit plaatsvindt. 

Wanneer krijgen huiseigenaren de vrijheid om zonnepanelen op hun dak te leggen? In Brielle, bijvoorbeeld, mogen er i.v.m. het beschermde stadsgezicht geen zonnepalen op daken gelegd worden.

In de binnenstad van Brielle is het op dit moment al mogelijk dat op diverse woningen zonnepanelen geplaatst mogen worden. Als het geen monument is en de zonnepanelen zijn niet zichtbaar vanaf de weg, dan mogen panelen in veel gevallen zelfs vergunningsvrij worden geplaatst. Als het pand een monument is of als de zonnepanelen zichtbaar zijn vanaf de openbare weg, dan zal de monumentencommissie beoordelen of dit is toegestaan. 

Nissewaard kent vier beschermde stads- en dorpsgezichten. In de Welstandsnota Nissewaard 2017 (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-184287.html, paragraaf 4.1) zijn de regels opgenomen onder welke voorwaarden er zonnepanelen op daken in de beschermde stads- en dorpsgezichten mogen worden geplaatst.

De vesting van Hellevoetsluis is een beschermd stads- en dorpsgezicht. Specifiek voor dit gebied is er een nota opgesteld waarin staat wat wel/niet wordt toegestaan. Deze nota is terug te vinden op de site van de gemeente.

In gemeente Westvoorne is in de meeste gevallen geen vergunning nodig voor de plaatsing van zonnepanelen op daken. De gemeente volgt hierin de landelijke regeling voor vergunningsvrij bouwen, het Besluit Omgevingsrecht (Bor). Voor zonnepanelen op of bij monumenten moet in sommige gevallen een vergunning aangevraagd worden. In overleg met de monumentencommissie wordt dan bekeken of daarvoor een omgevingsvergunning kan worden verleend. 

Waarom wordt de salderingsregeling voor zonnepanelen afgeschaft?

De salderingsregeling was een stimuleringsmaatregel om de investering in zonnepanelen financieel aantrekkelijk te maken. Dit heeft geresulteerd in veel groei in de markt. De regering heeft voorgesteld de salderingsregeling af te bouwen vanaf 2023. Dat zou betekenen dat je elk jaar wat minder stroom mag wegstrepen en vanaf 2031 helemaal niet meer kan salderen. Dit is enerzijds vanzelfsprekend een geldkwestie. Anderzijds wordt er door zonnepanelen onbalans op het net gecreëerd. Overdag is er opwekking van energie, terwijl dat ’s nachts niet zo is. Dit legt veel druk op het elektriciteitsnet.  

Er wordt daarom gezocht naar andere financiële impulsen om het  net te balanceren, bijvoorbeeld door te stimuleren dat overdag de elektrische auto wordt opgeladen, of dat thuisaccu’s worden aangeschaft. Zo wordt er gewerkt naar een meer dynamische en duurzame energievoorziening. Overigens geven zonnepanelen nog altijd rendement, enkel wordt de terugverdientijd iets langer.  

Hoe zit het met de (brand)veiligheid van zonnepanelen? 

Zonnepanelen op zichzelf zijn niet brandgevaarlijk: er worden ontzettend veel tests uitgevoerd voordat de zonnepanelen op een dak geplaatst kunnen worden. Het risico zit hem vooral in de installatie. Het is dus belangrijk dat zonnepanelen op een juiste manier geïnstalleerd worden en dat hier voldoende informatie over beschikbaar is. Zonne-energie installaties moeten, ook als deze door de bewoners zelf worden geïnstalleerd, voldoen aan de wettelijke norm NEN 1010. Er zijn ook praktijkrichtlijnen opgesteld voor zowel bouwkundige als installatietechnische richtlijnen en er is een keurmerk (zonnekeur).  

Alle gemeenten beschikken over een energieloket (Woonwijzerwinkel of Duurzaam Bouwloket in Nissewaard) die inwoners ondersteunen bij het vinden van een ter zake kundige installateur. Voor ondernemers biedt stichting Stimular op Voorne-Putten ondersteuning bij (o.a.) het vakkundig laten plaatsen van zonnepanelen.

Windenergie

Wat is de normering voor bijvoorbeeld de afstand tot woningen en geluidsoverlast door windmolens is in Nederland? En hoe zit dat met de afstand tot recreatiewoningen, kampeerplaatsen of vakantieparken?

In Nederland zijn geen vaste afstandseisen ten opzichte van windmolens, zoals 10 keer de tiphoogte. Per casus wordt gekeken wat de impact is op de omgeving en of dat acceptabel is. Dat geldt niet alleen voor geluid, maar ook voor bijvoorbeeld externe veiligheid.  

Ten aanzien van geluid wordt per project een onderzoek uitgevoerd naar de impact op de omgeving. Hierbij wordt vooral gekeken naar woningen, scholen en ziekenhuizen. Vakantieparken krijgen hierbij minder bescherming. Inspraak vanuit bewoners of eigenaren van vakantieparken in de omgeving van een windproject is natuurlijk, net als voor andere belanghebbenden, wel mogelijk. Uiteindelijk maakt het bevoegd gezag een afweging op basis van een integrale afweging waarbij ‘verblijfsrecreatie’ een mogelijk relevant afwegingskader vormt.

Voorne-Putten is aan drie kanten omringd door windturbines die niet op het grondgebied van één van de vier gemeenten staan. Wordt hier rekening mee gehouden bij het bepalen van het bepalen van windenergiebeleid?

Ja, hier houden we zeker rekening mee. Daar waar het landschap toch al een industriële uitstraling/achtergrond heeft, bijvoorbeeld tegen de achtergrond van de havenindustrie van Rotterdam, zoeken we naar kansen om duurzame elektriciteitsproductie toe te voegen. Het open middengebied van het eiland houden we juist vrij van windmolens om daarmee de openheid van het landschap te behouden. We zoeken naar optimale landschappelijke inpassing en investeren in ons landschap. 

Hoe wordt rekening gehouden met de invloed van windmolens op vliegroutes van vogels en vleermuizen?

In de komende periode worden zoekgebieden in gebiedsprocessen verder geconcretiseerd en uitgezocht. In deze gebiedsprocessen wordt ook nader gekeken naar bijvoorbeeld trekroutes van vogels en beschermde diersoorten. De gemeente zal deze toets in de ruimtelijke procedures meenemen. 

In de haven staan veel windmolens. Kunnen omwonenden gebruikmaken van de energie die daarmee wordt opgewekt?

In heel Nederland wordt op dit moment gezocht naar inpassing van 35 TWh duurzame elektriciteitsproductie, conform het Klimaatakkoord. De opwekking vanuit de haven draagt bij aan die landelijke doelstellingen. De daar duurzaam opgewekte elektriciteit gaat het elektriciteitsnetwerk in, waardoor het door zowel industrie als gebouwde omgeving wordt gebruikt. Het is niet zo, dat de door de molens in de haven opgewekte energie alleen voor het omliggende gebied bestemd is: geproduceerde energie kan in heel Nederland worden opgewekt en elders worden gebruikt. 

Zonnepanelen op daken is aangewezen als één van de prioriteiten voor het duurzaam opwekken van elektriciteit. Maar met zonnepanelen op alle daken in Nederland komen we niet aan de benodigde hoeveelheid elektriciteit. Er is 900 vierkante kilometer geschikt dakoppervlak in Nederland = 125.000 voetbalvelden. Hierop passen 270 miljoen zonnepanelen. Daarmee zouden we maar een deel van de totale elektriciteitsbehoefte in Nederland kunnen opwekken. Bovendien is het lastig om alle dakeigenaren te verplichten te investeren in zonnepanelen. Het is dus en, en, en. We hebben alles nodig om de doelstellingen te halen.

Wat gebeurt er met oude windmolens als ze niet meer worden gebruikt?

Wanneer windmolens worden verwijderd (gesaneerd), worden deze vaak vervangen door grotere, meer krachtige turbines. Zo kan meer energie worden opgewekt op dezelfde plek. De materialen van de windmolens zelf zijn deels recyclebaar. Dit is op dit moment echter lang niet met al het materiaal het geval. Hier wordt wel aan gewerkt, en er kunnen afspraken over gemaakt worden met de ontwikkelaar. 

Windmolens kunnen negatieve effecten op de natuur hebben, vooral op vogels. Het aantal botsingen tussen vogels en windturbines valt mee, als je dit vergelijkt met bijvoorbeeld de gevolgen van het verkeer. Volgens schattingen sterven er door 1.800 Nederlandse windmolens zo'n 50.000 vogels per jaar. In het verkeer sterven er jaarlijks 2 miljoen vogels.

Belangrijker dan botsingen is de verstoring door windturbines van voedsel-, rust- en broedgebieden. Hoe erg die verstoring is, hangt sterk af van de vogelsoort en de plek. Veel broedvogels kennen hun rust- en voedselgebieden zo goed, dat windturbines geen barrière zijn - ze vliegen er gewoon tussendoor. Sommige soorten, zoals eenden, ganzen, zwanen en steltlopers, houden liever flink afstand; dan kan er sprake zijn van verstoring.
(bron: Milieucentraal)

Windenergie is schoon en komt uit een bron die nooit opraakt. De CO2-uitstoot is 50 keer lager dan die van 'grijze' stroom. Tijdens het opwekken van stroom met een windmolen komt geen CO2, fijnstof of stikstofoxide in de lucht. Grote windmolens kunnen overlast geven voor omwonenden, maar er zijn manieren om dat tegen te gaan. Windmolens wekken stroom op zonder de lucht te vervuilen, zonder het klimaat te belasten en zonder grondstoffen uit te putten. Wel komt er wat CO2 vrij bij het bouwen, onderhouden en afbreken van de turbine, want daarvoor is energie nodig uit fossiele brandstoffen. Maar na 3 tot 6 maanden draaien heeft een windmolen die hoeveelheid CO2-uitstoot al bespaard. Tijdens de hele levensduur van een windturbine, 20 jaar, produceert deze tot 80 keer zoveel energie als nodig is om er één te bouwen. 
(bron: Milieucentraal)

Een TWh of Terawattuur is een eenheid voor energie. 1 TWh = 1.000.000.000.000 wattuur. Ter vergelijking: 1 TWh is ongeveer de elektriciteitsvraag van een stad met 500.000 inwoners.  Nederland produceert nu rond de 17 TWh aan duurzame elektriciteit op land. In 10 jaar tijd moet dit dus ongeveer verdubbeld worden. Naast de energieopwekking op land, moet er in 2030 ook nog eens 49 TWh energie op zee opgewekt worden.
Hier vindt u meer informatie over eenheden voor energie

Alternatieve energiebronnen

Wordt er ook gekeken naar alternatieve energiebronnen, die nog in ontwikkeling zijn? Waarom wachten we de technologische ontwikkelingen niet af i.p.v. nu alleen te focussen op wind- en zonne-energie? Met nieuwe ontwikkelingen kunnen we over een paar jaar misschien wel veel efficiënter elektriciteit opwekken.

In het Klimaatakkoord zijn afspraken gemaakt met het oog op 2050, waarbij de vertaling is dat in 2030 35 TWh aan duurzame energie op land moet worden opgewekt. In het Klimaatakkoord is tevens afgesproken dat we hierbij inzetten op beproefde technieken, die op korte termijn daadwerkelijk bijdragen aan de energietransitie. Dit komt neer op duurzame energie uit zonnepanelen en windturbines. 

Afgesproken is ook dat er wordt gekeken naar ontwikkelingen en innovaties. Zodra deze beproefd, rendabel en effectief zijn, worden deze meegenomen in verdere planvorming. Het is dan ook om deze reden dat de regionale energiestrategie elke twee jaar wordt herzien.

Wordt er ook gekeken naar kernenergie en een eventuele kerncentrale op de Maasvlakte over 10 jaar? 

In het Klimaatakkoord is afgesproken dat in 2030 35 TWh aan duurzame energie op land wordt opgewekt. In het Klimaatakkoord is tevens afgesproken dat we bij de opgave tot 2030 inzetten op beproefde technieken, die op korte termijn daadwerkelijk bijdragen aan de energietransitie. Dit komt neer op duurzame energie uit zonnepanelen en windturbines. 

Het is dan ook de (landelijke) afspraak om tot 2030 niet in te zetten op kernenergie (zowel met uranium als thorium als splijtstof). Dit omdat het ontwikkelen van kerncentrales vraagt om een lange doorlooptijd: tijd die we niet hebben om het klimaatprobleem aan te pakken. Bovendien blijft bij kernenergie afval over, waarbij we nú kunnen inzetten op een duurzaam energiesysteem zonder afval (afgezien van de niet-recyclebare delen van windmolens en zonnepanelen). Voor de periode na 2030 kunnen innovaties van bestaande technieken worden benut en kan ook worden ingezet op andere energiebronnen (waaronder kernenergie). 

Wat kan waterstof betekenen voor de energietransitie?  

Waterstof gaat in het duurzame energiesysteem van regio Rotterdam - Den Haag als energiedrager een belangrijke rol spelen. Op dit moment is dit nog niet het geval, maar waterstof kan in de toekomst bijvoorbeeld helpen bij het stabiliseren van de energievoorziening wanneer er geen of juist heel veel wind- of zonne-energie wordt opgewekt. Het is daarbij belangrijk te benoemen dat waterstof geen energiebron is, maar een energiedrager. Groene waterstof draagt energie die op een duurzame manier is opgewekt.

Het gaat niet lukken om alle elektriciteit van windmolens op zee te halen. De zee is ook nodig voor andere sectoren als de visserij, scheepvaartroutes, natuur en mijnbouw. Opwekken van duurzame elektriciteit op land moet dus ook. Het Klimaatakkoord gaat voor 2030 uit van de realisatie van 49 TWh (circa 11,5 GW) aan windenergie op zee en 35 TWh hernieuwbare energie op land. Daarom hebben de 30 energieregio’s de opgave om binnen hun eigen regio op zoek te gaan naar de mogelijkheden voor windenergie op land. Dat geldt dus ook voor de Energieregio Rotterdam-Den Haag. 

In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is aangegeven dat de zee zo maximaal mogelijk benut zal worden voor windenergie. En dat deze energie zoveel mogelijk naar gebieden met veel industrie zal worden geleid. Het uitgangspunt is aanbod en vraag zo dicht mogelijk bij elkaar te brengen. Dit beperkt kosten en heeft minder ruimtelijke impact van nieuwe hoogspanningsverbindingen.

Zonnepanelen op daken is aangewezen als één van de prioriteiten voor het duurzaam opwekken van elektriciteit. Maar met zonnepanelen op alle daken in Nederland komen we niet aan de benodigde hoeveelheid elektriciteit. Er is 900 vierkante kilometer geschikt dakoppervlak in Nederland = 125.000 voetbalvelden. Hierop passen 270 miljoen zonnepanelen. Daarmee zouden we maar een deel van de totale elektriciteitsbehoefte in Nederland kunnen opwekken. Bovendien is het lastig om alle dakeigenaren te verplichten te investeren in zonnepanelen. Het is dus en, en, en. We hebben alles nodig om de doelstellingen te halen.

Als we gaan wachten, wordt de opgave steeds groter. In kortere tijd moeten we dan meer doen. Kosten zullen hierdoor toenemen. Zowel in het versneld toepassen van duurzame technieken als in de kosten voor het beheersen van de gevolgen van klimaatverandering.

Nieuwe technologie komt er alleen wanneer er vraag is. We moeten deze vraag dus gaan creëren, door nu te investeren in de duurzame technieken. De markt zorgt voor efficiëntere producten of andere technologieën, juist doordat producten nu worden aangeschaft en toegepast. Zo zie je dat een zonnepaneel steeds meer elektriciteit opwekt. Deze ontwikkeling kon plaatsvinden, omdat jaren geleden al zonnepanelen aangeschaft werden. Marktpartijen willen graag betere producten maken dan de concurrent. Wanneer we gaan wachten en huidige technieken niet toepassen gaat de ontwikkeling van nieuwe techniek dus juist langzamer.

Windmolens kunnen negatieve effecten op de natuur hebben, vooral op vogels. Het aantal botsingen tussen vogels en windturbines valt mee, als je dit vergelijkt met bijvoorbeeld de gevolgen van het verkeer. Volgens schattingen sterven er door 1.800 Nederlandse windmolens zo'n 50.000 vogels per jaar. In het verkeer sterven er jaarlijks 2 miljoen vogels.

Belangrijker dan botsingen is de verstoring door windturbines van voedsel-, rust- en broedgebieden. Hoe erg die verstoring is, hangt sterk af van de vogelsoort en de plek. Veel broedvogels kennen hun rust- en voedselgebieden zo goed, dat windturbines geen barrière zijn - ze vliegen er gewoon tussendoor. Sommige soorten, zoals eenden, ganzen, zwanen en steltlopers, houden liever flink afstand; dan kan er sprake zijn van verstoring.
(bron: Milieucentraal)

Windenergie is schoon en komt uit een bron die nooit opraakt. De CO2-uitstoot is 50 keer lager dan die van 'grijze' stroom. Tijdens het opwekken van stroom met een windmolen komt geen CO2, fijnstof of stikstofoxide in de lucht. Grote windmolens kunnen overlast geven voor omwonenden, maar er zijn manieren om dat tegen te gaan. Windmolens wekken stroom op zonder de lucht te vervuilen, zonder het klimaat te belasten en zonder grondstoffen uit te putten. Wel komt er wat CO2 vrij bij het bouwen, onderhouden en afbreken van de turbine, want daarvoor is energie nodig uit fossiele brandstoffen. Maar na 3 tot 6 maanden draaien heeft een windmolen die hoeveelheid CO2-uitstoot al bespaard. Tijdens de hele levensduur van een windturbine, 20 jaar, produceert deze tot 80 keer zoveel energie als nodig is om er één te bouwen. 
(bron: Milieucentraal)

Een TWh of Terawattuur is een eenheid voor energie. 1 TWh = 1.000.000.000.000 wattuur. Ter vergelijking: 1 TWh is ongeveer de elektriciteitsvraag van een stad met 500.000 inwoners.  Nederland produceert nu rond de 17 TWh aan duurzame elektriciteit op land. In 10 jaar tijd moet dit dus ongeveer verdubbeld worden. Naast de energieopwekking op land, moet er in 2030 ook nog eens 49 TWh energie op zee opgewekt worden.
Hier vindt u meer informatie over eenheden voor energie

Betaalbaarheid en financiële participatie

Wie gaat de energietransitie betalen?

We vinden het belangrijk dat de energievoorziening betaalbaar en betrouwbaar blijft. Tegelijk ligt er een grote opgave die we als samenleving met elkaar dragen. Vanuit het Rijk en de decentrale overheden wordt onderzocht welke stappen nodig zijn om de energietransitie te realiseren en op welke manieren dat (bijvoorbeeld door subsidies) kan worden gestimuleerd. 

Kunnen gemeenten renteloze leningen of subsidies verstrekken voor verduurzaming van woningen? 

Er zijn verschillende mogelijkheden om verduurzaming van uw woning te financieren. Zo is er een landelijke Duurzaamheidslening. Naast deze mogelijkheid hebben alle gemeenten ook een gemeentelijke duurzaamheidslening die wordt uitgevoerd door SVn. Een voordeel van de gemeentelijke leningen t.o.v. de landelijke regeling is o.a. dat 100% van de kosten van zonnepanelen geleend kan worden. Hiervoor hoef je niet naar de notaris en bovendien zijn er geen afsluitkosten. Kijk hiervoor op www.svn.nl en vul vervolgens uw woonplaats in. 

Kunnen inwoners van Voorne-Putten meedelen in de opbrengst van het opwekken van elektriciteit door windmolens en zonneparken? En hoe gaat dit in zijn werk?  

Bij de zoektocht naar inpassing van opwekking van duurzame energie wordt gekeken naar de impact van windmolens op de omgeving. In de RES Rotterdam - Den Haag zoeken we daarbij naar mogelijkheden waarbij de kwaliteit van de ruimte behouden blijft of versterkt wordt. Bovendien streven we ernaar dat de plaatsing van windmolens ten goede komt van de omgeving: bijvoorbeeld door opbrengsten te investeren in die omgeving (bijvoorbeeld in natuur en recreatie), maar ook door financiële participatie te organiseren. Dit is conform het Klimaatakkoord, waarin het zogenoemde lokaal eigendom een belangrijke richtlijn is.  

Bij de windprojecten op Voorne-Putten moeten initiatiefnemers zich houden aan de Leidraad Windenergie Voorne-Putten. Op grond van de Leidraad zijn deze verplicht minimaal 25% van ieder windpark ter beschikking te stellen aan een regionale energie coöperatie voor Mede-Eigenaarschap of Financiële Deelneming. Om dit te bewerkstelligen werken we als gemeenten samen met energiecoöperatie Voorne Putten Energie. De initiatiefnemers en de energiecoöperatie voeren dit verder uit.  Ook worden er zogenaamde gebiedsfondsen opgericht waarin door de initiatiefnemer, een financiële bijdrage wordt gestort waarvan de hoogte afhankelijk is van hoeveel energie er wordt opgewekt. De besteding van het bedrag wordt in overleg met betrokken inwoners en organisaties vastgesteld.

Het gaat niet lukken om alle elektriciteit van windmolens op zee te halen. De zee is ook nodig voor andere sectoren als de visserij, scheepvaartroutes, natuur en mijnbouw. Opwekken van duurzame elektriciteit op land moet dus ook. Het Klimaatakkoord gaat voor 2030 uit van de realisatie van 49 TWh (circa 11,5 GW) aan windenergie op zee en 35 TWh hernieuwbare energie op land. Daarom hebben de 30 energieregio’s de opgave om binnen hun eigen regio op zoek te gaan naar de mogelijkheden voor windenergie op land. Dat geldt dus ook voor de Energieregio Rotterdam-Den Haag. 

In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is aangegeven dat de zee zo maximaal mogelijk benut zal worden voor windenergie. En dat deze energie zoveel mogelijk naar gebieden met veel industrie zal worden geleid. Het uitgangspunt is aanbod en vraag zo dicht mogelijk bij elkaar te brengen. Dit beperkt kosten en heeft minder ruimtelijke impact van nieuwe hoogspanningsverbindingen.

Zonnepanelen op daken is aangewezen als één van de prioriteiten voor het duurzaam opwekken van elektriciteit. Maar met zonnepanelen op alle daken in Nederland komen we niet aan de benodigde hoeveelheid elektriciteit. Er is 900 vierkante kilometer geschikt dakoppervlak in Nederland = 125.000 voetbalvelden. Hierop passen 270 miljoen zonnepanelen. Daarmee zouden we maar een deel van de totale elektriciteitsbehoefte in Nederland kunnen opwekken. Bovendien is het lastig om alle dakeigenaren te verplichten te investeren in zonnepanelen. Het is dus en, en, en. We hebben alles nodig om de doelstellingen te halen.

Als we gaan wachten, wordt de opgave steeds groter. In kortere tijd moeten we dan meer doen. Kosten zullen hierdoor toenemen. Zowel in het versneld toepassen van duurzame technieken als in de kosten voor het beheersen van de gevolgen van klimaatverandering.

Nieuwe technologie komt er alleen wanneer er vraag is. We moeten deze vraag dus gaan creëren, door nu te investeren in de duurzame technieken. De markt zorgt voor efficiëntere producten of andere technologieën, juist doordat producten nu worden aangeschaft en toegepast. Zo zie je dat een zonnepaneel steeds meer elektriciteit opwekt. Deze ontwikkeling kon plaatsvinden, omdat jaren geleden al zonnepanelen aangeschaft werden. Marktpartijen willen graag betere producten maken dan de concurrent. Wanneer we gaan wachten en huidige technieken niet toepassen gaat de ontwikkeling van nieuwe techniek dus juist langzamer.

Windmolens kunnen negatieve effecten op de natuur hebben, vooral op vogels. Het aantal botsingen tussen vogels en windturbines valt mee, als je dit vergelijkt met bijvoorbeeld de gevolgen van het verkeer. Volgens schattingen sterven er door 1.800 Nederlandse windmolens zo'n 50.000 vogels per jaar. In het verkeer sterven er jaarlijks 2 miljoen vogels.

Belangrijker dan botsingen is de verstoring door windturbines van voedsel-, rust- en broedgebieden. Hoe erg die verstoring is, hangt sterk af van de vogelsoort en de plek. Veel broedvogels kennen hun rust- en voedselgebieden zo goed, dat windturbines geen barrière zijn - ze vliegen er gewoon tussendoor. Sommige soorten, zoals eenden, ganzen, zwanen en steltlopers, houden liever flink afstand; dan kan er sprake zijn van verstoring.
(bron: Milieucentraal)

Windenergie is schoon en komt uit een bron die nooit opraakt. De CO2-uitstoot is 50 keer lager dan die van 'grijze' stroom. Tijdens het opwekken van stroom met een windmolen komt geen CO2, fijnstof of stikstofoxide in de lucht. Grote windmolens kunnen overlast geven voor omwonenden, maar er zijn manieren om dat tegen te gaan. Windmolens wekken stroom op zonder de lucht te vervuilen, zonder het klimaat te belasten en zonder grondstoffen uit te putten. Wel komt er wat CO2 vrij bij het bouwen, onderhouden en afbreken van de turbine, want daarvoor is energie nodig uit fossiele brandstoffen. Maar na 3 tot 6 maanden draaien heeft een windmolen die hoeveelheid CO2-uitstoot al bespaard. Tijdens de hele levensduur van een windturbine, 20 jaar, produceert deze tot 80 keer zoveel energie als nodig is om er één te bouwen. 
(bron: Milieucentraal)

Een TWh of Terawattuur is een eenheid voor energie. 1 TWh = 1.000.000.000.000 wattuur. Ter vergelijking: 1 TWh is ongeveer de elektriciteitsvraag van een stad met 500.000 inwoners.  Nederland produceert nu rond de 17 TWh aan duurzame elektriciteit op land. In 10 jaar tijd moet dit dus ongeveer verdubbeld worden. Naast de energieopwekking op land, moet er in 2030 ook nog eens 49 TWh energie op zee opgewekt worden.
Hier vindt u meer informatie over eenheden voor energie

Veelgestelde vragen over de RES

Energieregio Rotterdam-Den Haag

Is het mogelijk dat er gemeenten binnen Energieregio Rotterdam-Den Haag minder energie duurzaam opwekken en andere meer, met als resultante een juist percentage?

Ja, dat is mogelijk. Waar en hoe elektriciteit duurzaam kan worden opgewekt is afhankelijk van veel factoren, waaronder het landschap, de bevolkingsdichtheid, de functie(s) van een gebied enz.

Hoe verhoudt zich de Routekaart Duurzaam Voorne-Putten tot de RES van de Energieregio Rotterdam-Den Haag?

In de Routekaart Duurzaam Voorne-Putten hebben de gemeenten Brielle, Hellevoetsluis, Nissewaard en Westvoorne het plan om in de toekomst energieneutraal te worden. Deze vier gemeenten vormen samen met 19 andere gemeenten, 4 waterschappen en de provincie Zuid-Holland de Energieregio Rotterdam-Den Haag. Met elkaar stellen deze partijen een RES op. Hierin worden afspraken gemaakt over waar en hoe energie duurzaam kan worden opgewekt.

In de Routekaart Duurzaam Voorne-Putten is dus onze ambitie vastgelegd, de RES bevat afspraken over hoe en waar energie in de regio Rotterdam-Den Haag duurzaam kan worden opgewekt. Dus ook op Voorne-Putten. De vier gemeenten op Voorne-Putten trekken samen op binnen de energieregio om de belangen van ons eiland zo goed mogelijk te behartigen.

Wat is de rol van de netbeheerders bij de RES?

Netbeheerders Stedin, Westland Infra, Liander en Tennet hebben een speciale rol in de RES. Zij bekijken wat de gevolgen van de plannen zijn op het toekomstige elektriciteitsnet. Hierbij vertalen zij regionale keuzes naar de impact op de kosten, doorlooptijd en de die het elektriciteitsnetwerk inneemt. Bij het bepalen van de gevolgen op de elektriciteitsnetwerk is bij de concept-RES gefocust op Energieregio Rotterdam-Den Haag. De impact van de aangrenzende energieregio’s en het totale landelijke beeld is nu nog onvoldoende duidelijk. Dit wordt onderdeel van het proces richting RES 1.0. 
De netimpactanalyse regio Rotterdam-Den Haag (versie 22 april 2020) vind je hier.

Rol inwoners en belanghebbenden

Wat is de rol van de gemeenteraden?

De gemeenteraden van de 23 gemeenten uit de Energieregio Rotterdam-Den Haag beslissen mee over de RES. De concept-RES is in september 2020 besproken in de gemeenteraden. De gemeenteraden hebben de wensen, ideeën en voorkeuren van inwoners én de eerder opgestelde Energieverkenning Voorne-Putten en Warmtetransitievisie Voorne-Putten gebruikt bij het formuleren van hun wensen en bedenkingen op de concept-RES. Iedere gemeenteraad heeft haar wensen en bedenkingen naar de Energieregio Rotterdam-Den Haag gestuurd, zodat deze kunnen worden verwerkt in de RES 1.0.

De gemeenteraden van de Brielle, Hellevoetsluis, Nissewaard en Westvoorne nemen mei/juni een besluit over de RES1.0. Kijk hier voor de data van de raadsvergaderingen waarin de RES 1.0 wordt behandeld. Als de RES 1.0 wordt vastgesteld, is deze voor alle betrokken bestuurlijke partijen het uitgangspunt voor omgevingsinstrumenten zoals omgevingsvisie, omgevingsverordening en omgevingsplan.

Hoe zijn jongeren betrokken bij de RES?

Jong RES Nederland zet zich in om de stem van de toekomst mee te laten klinken in de RES. Het gaat immers om hun leefomgeving en hun energievoorziening. Ook gaat het overgrote deel van de energietransitie in hun werkende levens plaatsvinden.

Jong RES Nederland zorgt daarvoor door in elke energieregio een jongerenvertegenwoordiger aan te nemen. Elke vertegenwoordiger heeft een community om zich heen die hem/haar helpt met het benaderen en laten participeren van jongeren en jong werkenden uit de regio. Jong RES in Rotterdam-Den Haag staat formeel los van de regionale organisatie, maar we werken graag samen.

Ben je tussen 18 en 35 jaar en wil je meedenken? Neem dan contact op met de Jong RES-vertegenwoordiger in de regio Rotterdam Den Haag.

Energiek Voorne-Putten logo

Voorne-Putten werkt mee aan de energietransitie. We besparen energie  en gaan stap voor stap over op een duurzame energievoorziening. En we zoeken in plaats van aardgas naar andere, duurzame manieren om onze huizen en gebouwen te verwarmen.
We zijn op weg!

Aanmelden nieuwsbrief

Schrijf je hier in voor de nieuwsbrief.

© Ontwerp & realisatie CreatieCentrale